Behalve de Grote Kopermolen legt Teunis Jansen Pluijm in 1732 ook een kleine kopermolen aan. Deze staat aan de Verloren Beek en wordt aangedreven door een onderslagrad.  De Verloren Beek is een restant van de oorspronkelijke loop van de Beekbergse Beek, die na de ingebruikname van het nieuwe, op- en omgeleide deel een andere functie krijgt. Beide watermolens samen vormen de ‘Kopermolen Klarenbeek’. Op de Kleine Kopermolen wordt o.a. het ruw- en oud koper gereinigd waarvan op de Grote Kopermolen plaatmateriaal en duitenplaatjes wordt gemaakt.

Door de ruilverkaveling is de loop van de Verloren Beek iets naar het zuiden verlegd. In het kader van het project Natuurherstel Lampenbroek wordt eraan gewerkt om de rechte beek weer licht te laten slingeren.